1. Datum en tijd aanrijding
Het invullen van een schadeformulier begint met het noteren van de datum en tijd dat de aanrijding heeft plaatsgevonden.
Op het schadeformulier staat ”datum aanrijding”, maar de schade kan natuurlijk ook op een andere manier zijn ontstaan. Denk daarbij bijvoorbeeld aan schade door vandalisme en schade aan een geparkeerde auto óf diefstal van de auto.
Je weet vaak niet precies wanneer een vandalismeschade of schade aan een geparkeerde auto is ontstaan. Je vult dan de datum en tijd in dat je de schade hebt geconstateerd.
2. Locatie
Uiteraard wil de verzekeraar weten waar de aanrijding of schade is ontstaan.
Je geeft eerst aan in welk land de schade is ontstaan, vaak zal dit Nederland zijn. Je vult vervolgens de plaatsnaam en straatnaam in.
Wanneer iemand bijvoorbeeld een kras op de auto heeft gezet – terwijl de auto thuis op de oprit stond – vul dan je eigen adres in.
Uiteraard kan de schade ook zijn ontstaan in het buitenland. Schrijf dan op in welk land de schade is ontstaan, met daarbij de plaats en straatnaam. Lees vervolgens even hoe een schade te verhalen is op een buitenlandse tegenpartij.
3. Gewonde(n), ook licht gewond
Je moet vervolgens invullen of er (licht) gewonden zijn.
Onder lichtgewonden vallen mensen die gewond zijn, maar niet zo ernstig dat ze direct medische hulp nodig hebben. Onder zwaargewond vallen doorgaans personen die naar het ziekenhuis moeten en daar moeten blijven om de wonden te behandelen.
De WA autoverzekering biedt niet alleen dekking voor materiële schade, maar ook voor letselschade. Verder kan de schadeverzekering inzittenden hier dekking voor bieden.
4. Materiële schade
De verzekeraar wil vervolgens weten welke materiële schade is toegebracht.
Je moet aangeven of er andere voertuigen dan A en B beschadigd zijn. Wanneer er een aanrijding heeft plaatsgevonden tussen drie auto’s, dan zijn er dus meer beschadigde auto’s dan A en B.
Vervolgens wil de verzekeraar weten of er andere objecten dan voertuigen beschadigd zijn. Je moet bij ”andere objecten” denk aan een beschadigde vangrail of lantaarnpaal.
Onder materiële schade vallen schades die in geld zijn uit te drukken. Voorbeelden van materiële schade zijn een deuk in de auto, een kras op de auto en een kapotte ruit. We noemen materiële schade ook wel ”blikschade” of ”zaakschade”.
5. Getuigen
Je vult vervolgens in of er getuigen zijn. Getuigen zijn mensen die het ongeluk hebben zien gebeuren.
Check direct na de aanrijding of er getuigen zijn. Je wilt deze getuigen verzamelen vóór ze hun weg hebben vervolgd!
Je vult de naam, het adres en het telefoonnummer van de getuige in. Wanneer er meerdere getuigen zijn, vul dan de gegevens van meerdere getuigen in.
Je kunt de getuigen ook direct een getuigenverklaring laten opstellen. Je voegt deze getuigenverklaring vervolgens toe aan het schadeformulier.
Deze getuigenverklaring kan zeer waardevol zijn, omdat deze kunnen aantonen wie aansprakelijk is voor de schade en de schade dus moet vergoeden. Wanneer een verzekeraar twijfelt over de aansprakelijkheid, kan een getuigenverklaring de doorslag geven!
Lees nu alles over het opstellen van een getuigenverklaring
6. Verzekeringnemer
Je vult hier de gegevens van de verzekeringnemer in. De verzekeringnemer is degene die de autoverzekering heeft afgesloten (is meestal ook de eigenaar van de auto)
Vul de gevraagde persoons-, adres- en contactgegevens in.
7. Voertuig
Je vult alle voertuiggegevens in, van het motorrijtuig en de eventuele aanhangwagen.
Je vult bij ”motorrijtuig” alle autogegevens in, zoals het merk, type en kenteken van de auto. Je vult vervolgens het land van registratie in. Je kunt hier ”NL” invullen.
Vul bij ”aanhangwagen” eventueel het merk, type en kenteken van de aanhangwagen in. Vul vervolgens ook voor de aanhangwagen het land van registratie in.
Controleer goed of de tegenpartij het correcte kenteken opschrijft. Wanneer de tegenpartij valse gegevens opgeeft, dan kan de verzekeraar via het kenteken controleren waar de auto verzekerd is.
8. Verzekeringsmaatschappij
Vul de gegevens van de verzekeringsmaatschappij in. Je kunt deze gegevens terugvinden op de verzekeringspolis of in ons overzicht met alle autoverzekeraars.
Je vult de naam van de verzekeraar in, bijvoorbeeld ASR. Je vult vervolgens het polisnummer in. Je kunt het polisnummer op verschillende manieren vinden, bijvoorbeeld door op de polis of de groene kaart te kijken.
Je ”groene kaart nummer” staat ook op de groene kaart. Dit nummer staat doorgaans onder ”Landcode verzekeraar” / Country code Insurer”.
Je moet vervolgens invullen vanaf wanneer tot wanneer deze groene kaart geldig is. Dit staat onder ”geldig”.
Agentschap (of tussenpersoon)
Als je je autoverzekering hebt afgesloten via een tussenpersoon, dan vul je de gegevens van de tussenpersoon in. Als je een autoverzekering zonder tussenpersoon hebt, dan vul je hier niets in.
Is het voertuig all risk verzekerd?
Je moet vervolgens aangeven of de auto all risk verzekerd is. De verzekeraar wil dit weten omdat die de schade dan direct kan vergoeden en de schade daarna kan verhalen op de tegenpartij.
9. Bestuurder
Je moet vervolgens de gegevens van de bestuurder invullen. Wie heeft er op het moment van de aanrijding met de auto gereden?
Vaak is dit de regelmatige bestuurder, maar het kan ook zijn dat de auto uitgeleend is aan een andere bestuurder.
Wanneer het om een schade zonder bestuurder gaat, zoals een parkeerschade, vul dan ”niet van toepassing” in.
10. Waar werd het voertuig als eerste geraakt?
Geef vervolgens met een pijl aan waar de auto het eerst geraakt is. Wanneer je een parkeerschade hebt, geef dan met een pijl aan waar de auto beschadigd is.
11. Zichtbare schade
Je vult vervolgens in waar de zichtbare schade zit en wat er precies kapot is.
12. Toedracht
Vervolgens komt een belangrijk onderdeel.
Je moet kruisjes zetten bij alle situaties die van toepassing zijn. De verzekeraar krijgt hierdoor een beter beeld van hoe de schade is ontstaan. Daardoor kan de verzekeraar de schade sneller afhandelen.
Je kunt één of meerdere kruisjes invullen. Je geeft vervolgens bij ”vermeld het aantal aangekruiste vakjes” hoeveel vakjes je hebt aangekruist.
13. Situatieschets
Schets nu hoe de schade is ontstaan. Geef goed aan:
- Hoe de weg eruit ziet
- In welke richting voertuig A en B hebben gereden
- Wat de positie van voertuig A en B was tijdens de aanrijding
- Welke verkeerstekens aanwezig waren
- Straatnamen
Het is slim om eerst een proeftekening te maken en dan pas de originele situatieschets op het schadeformulier te zetten.
14. Opmerkingen
Je hebt vervolgens de mogelijkheid om aanvullende opmerkingen op het schadeformulier te zetten.
Je kunt hier van alles noteren, bijvoorbeeld dat je het oneens bent met de manier waarop de tegenpartij het schadeformulier heeft ingevuld.
Handtekening zetten
Je moet vervolgens samen met de tegenpartij een handtekening op het formulier zetten. Wanneer je het oneens bent met de manier waarop het schadeformulier is ingevuld, dan kun je weigeren om deze te ondertekenen.
Je kunt er ook voor kiezen om te tekenen en vervolgens bij de opmerking te plaatsen dat je het oneens bent met de manier waarop het schadeformulier heeft ingevuld. Geef daarbij aan waarmee je het niet eens bent.
Zorg er ook voor dat de tegenpartij een handtekening plaatst. Je kunt zo bewijzen dat de tegenpartij daadwerkelijk betrokken was bij de aanrijding. De tegenpartij kan daardoor achteraf niet zeggen dat die nooit betrokken is geweest bij de aanrijding.
De achterkant van het schadeformulier invullen
Je hebt de voorkant van het schadeformulier met de tegenpartij ingevuld. Je kunt thuis de achterkant van het formulier invullen.
Op de achterkant van het schadeformulier staan vragen die betrekking hebben op de schade van de eigen auto. Je geeft daarnaast meer informatie over de omstandigheden tijdens de aanrijding.
Je hebt daarnaast de mogelijkheid om aan te geven wie er volgens jou aansprakelijk is voor de aanrijding.
Ontdek nu hoe je de achterkant van het schadeformulier moet invullen