Veiligheid vóór het rijden
In Nederland hebben we allerlei wetten en regels die te maken hebben met autorijden en het verzekeren van een auto.
Zo is het uiteraard alleen toegestaan om te rijden met een rijbewijs, ten minste een WA autoverzekering én een APK-gekeurde auto.
Je moet daarnaast geestelijk en lichamelijk in orde zijn om auto te rijden. Verder is het met sommige medicijnen verboden om te rijden. Wanneer dit allemaal in orde is, kun je op weg.
Lees meer over de wetten en regels van autoverzekeringen
1. Auto afstellen
Veilig rijden begint met het afstellen van de auto. Stel de stoel, het stuur, de hoofdsteun en gordels én de spiegels af op de bestuurder en passagiers van de auto.
Stoel en stuur
Stel de hoogte van de stoel zo in dat je goed overzicht hebt. Zorg voor een goede ondersteuning van de bovenbenen. Zorg dat je de koppeling volledig kan intrappen met een lichtgebogen knie.
De afstand tot het stuur is veilig, wanneer je met gestrekte armen je polsen op het stuur kunt leggen.
Hoofdsteun en gordels
De hoofdsteun kan een whiplash voorkomen bij een aanrijding. Stel de steun af aan je lengte. Je stelt de hoofdsteun ongeveer op gelijke hoogte af als de bovenkant van het hoofd.
Het is daarnaast aan te raden om de hoofdsteun niet te ver naar achter in te stellen. Stel de rugleuning daarom niet te ver naar achteren.
Stel de gordel zo in dat deze over je schouder valt.
Spiegels
Uiteraard zijn de spiegels een belangrijk onderdeel van de auto.
Zorg dat de binnenspiegel de gehele achterruit ziet. De buitenspiegels gaat verder waar de binnenspiegel stopt. Hierdoor vullen de binnenspiegel en de buitenspiegels aan.
2. Bandenspanning
De bandenspanning is belangrijk, omdat deze voor stabiliteit en grip zorgt. Daarnaast zorgt een goede bandenspanning voor een efficiënte remweg.
Verder zorgt een correcte bandenspanning niet alleen voor meer veiligheid, het zorgt ook voor een lager brandstofverbruik, waardoor rijden goedkoper wordt.
Wanneer de banden een verkeerde spanning hebben, kan de remweg langer worden, waardoor er gevaarlijke situaties kunnen ontstaan.
Controleer bijvoorbeeld iedere maand de bandenspanning. Het is daarnaast aan te raden om de banden aan te passen aan de weersomstandigheden, om bijvoorbeeld veilig te rijden in de winter.
3. Defensief rijden
Het is veiliger om defensief te rijden. Deze rijstijl is erop gericht om ongelukken te voorkomen.
Als defensieve rijder rijdt je besluitvaardig en ontspannen. Je houdt andere weggebruikers in de gaten en voorziet mogelijke gevaren, zoals spelende kinderen of gevaarlijke kruispunten.
Je houdt rekening met de verkeersdrukte en de weersomstandigheden. Je kijkt ver vooruit en kijkt regelmatig in de achteruitkijkspiegel.
Je beweegt de ogen regelmatig en voorkomt staren. Je gebruikt de richtingaanwijzers en hebt de correcte verlichting.
4. Uitgerust rijden
Veilig rijden betekent alleen uitgerust achter het stuur zitten.
Vermoeid rijden kan gevaarlijke zijn, omdat het concentratie- en reactievermogen afneemt. Het is daarom aan te raden om alleen helemaal fit achter het stuur te zitten.
Wanneer je écht naar huis moet rijden óf snel moe bent tijdens het rijden, zijn hier een aantal goede tips om wakker te blijven achter het stuur.
5. Rijden zonder telefoon óf met een ”veilig rijden app”
Rijden met een telefoon kan levensgevaarlijk zijn.
Onderzoek van TNO laat zien dat de kans op ongelukken 23 keer groter is, wanneer een bestuurder een bericht aan het typen is. Het is daarom verboden om een telefoon vast te houden tijdens het rijden.
Het is veiliger om de telefoon helemaal uit te zetten óf een ”veilig rijden app” te downloaden. Deze apps zorgen ervoor dat alle notificaties worden uitgeschakeld, waardoor er geen verleiding is om de telefoon te gebruiken tijdens het rijden.
Lees alles over autorijden met een telefoon
6. Stel de navigatie in vóór het rijden
Zoals het gebruiken van een telefoon, is het bedienen van een navigatie tijdens het rijden ook gevaarlijk.
Veel mensen gebruiken de navigatie van hun telefoon. Stel de navigatie vóór het rijden in en rij veilig naar de bestemming.
Wanneer je de navigatie wilt bedienen, rij dan eerst naar een parkeerplaats. Je kunt de navigatie vervolgens veilig instellen en de weg vervolgen als de navigatie weer goed staat.
7. Houd rekening met slechte weersomstandigheden
Houd rekening met de verschillende weersomstandigheden. Slechte weersomstandigheden kunnen voor veel hinder zorgen. Denk hierbij aan storm, sneeuw, een laagstaande zon of regen.
Houdt bij een harde wind het stuur stevig vast. Houd in de winter rekening met gladheid en rem minder abrupt. Rij bij een laagstaande zon met een goede zonnebril, om verblinding te voorkomen.
Voorkom aquaplaning door in de regen langzaam te rijden op banden met een goed profiel.
8. Houd je aan de verkeersregels en snelheidslimieten
Verkeersregels zijn bedacht om de verkeersveiligheid te bevorderen. Veilige bestuurders houden zich volledig aan de regels.
Je rijdt uiteraard zonder alcohol of drugs, stopt bij een rood verkeerslicht, rijdt zonder telefoon en overtreedt geen snelheidslimieten.
Je geeft richting aan en houdt voldoende afstand tot de volgende bestuurder. Je rijdt daarnaast zoveel mogelijk rechts en rijdt niet over een doorgetrokken streep.